Bellenbob in Vietnam

Sint Jan bewoonster mevrouw Van Bokhoven:

‘Bij mij in het café konden dingen die in andere cafés absoluut niet konden!’

Sint Jan bewoonster mevrouw Van Bokhoven:

Foto + fotoserie onderaan: René Jetten

Tekst: Rob Vrolijk

Mevrouw Van Bokhoven is geboren voor een leven in de horeca. Het zit op de een of andere mysterieuze wijze in haar genen. Wanneer ik haar voor dit interview spreek, wil ze eigenlijk direct naar het moment dat ze als zestienjarige kennismaakte met deze branche. Maar ik wil uiteraard ook iets meer weten over haar leven vóór de horeca.

‘Ik ben geboren op 9 januari 1934 in Erp. We waren met z’n tienen thuis. Vader, moeder, vijf jongens en drie meisjes. Zo ging dat in die tijd hè. Bij ons in de buurt waren allemaal grote huishoudens. De één had tien kinderen, de ander dertien. Vader heeft z’n hele leven bij Van Thiel ijzerfabriek in Beek en Donk gewerkt en moeder deed het huishouden. Ik heb als kind op de Mariaschool gezeten en in onze vrije tijd speelden we kinderspelletjes. Verstoppertje in de korenvelden, zingen en mondharmonica spelen, maar we vingen ook vleermuizen door onze pet eroverheen te gooien. Althans, dat deed mijn broertje. Ik durfde dat niet.’
‘Na de lagere school ben ik direct gaan werken. In eerste instantie bij Van den Akker textielfabriek in Gemert. Maar daar had ik na een paar jaar schoon genoeg van en ben ik bij een wegrestaurant Rust u even langs het kanaal in Heeswijk-Dinther gaan werken. Dat ging om 05.00 uur open tot ’s avonds 01:00 uur. Daar werkten we in twee diensten. De één liep van 05.00 uur tot 18:00 uur, en de ander van 18:00 uur tot 01:00 uur. En ik was één keer in de 14 dagen een halve dag vrij! Maar ondanks de vele uren die ik werkte en de drukte – het was een heel drukbezocht restaurant – vond ik alle onderdelen van mijn werk – heel erg leuk. Ik werkte namelijk in de bediening als in de keuken als kok. De menukaart was trouwens lang niet zo moeilijk als tegenwoordig. Dat waren gerechten als soep en een uitsmijter.’

Tekst loopt door onder de afbeeldingen

Sint Jan bewoner Bert Dekkers

Mevrouw van Bokhoven in haar café ’t Ankertje.

Feestelijke benoeming tot erelid in de orde van de Ridders van de Gezelligheid.

Verkering en getrouwd

‘In dat restaurant heb ik een jaar of vijf gewerkt, tot ik verkering kreeg met Huub, een jongeman die daar regelmatig kwam. Mijn baas vond dat ik te veel aandacht aan hem besteedde en dat ik moest stoppen met die verkering. Dus toen ben ik daar maar gestopt. Die verkering is later mijn man geworden, dus ik heb wel de juiste keuze gemaakt.’
‘Na die tijd heb ik eerst in restaurant De Visser – naast Rust u even – gewerkt en daarna ben ik naar Veghel gegaan. Naar de Gouden Leeuw, waar Huub en ik ook getrouwd zijn. Ik was vijfentwintig jaar.’
‘Mijn man was tien jaar ouder dan ik en werd geboren in Schijndel. Zijn ouders hadden een kleine mandenmakers fabriek en hadden dus wel wat geld. Vandaar dat hij na de lagere school wél heeft kunnen doorstuderen en uiteindelijk als calculator aan de slag is gegaan. Eerst bij de DAF en later bij Weveo. Dat was een voorloper van het huidige IBN, een sociale werkplaats dus.’

 

Een eigen café

‘In die tijd was het zo dat als je trouwde, je moest stoppen met werken. Maar dat deed ik niet. Ik hield te veel van het werken in de horeca. Na de Gouden Leeuw heb ik nog bij het Luifeltje gewerkt, bij de Barrière op de Udense weg en zo’n tien jaar bij hotel-restaurant Jilesen op de markt in Veghel. Mijn man vond dat helemaal prima. Op een gegeven moment zei hij zelfs tegen mij: “Als je wilt, kun je ook voor jezelf beginnen.” En zo ben ik in 1970 met café ’t Ankertje in de haven van Veghel gestart en dat heb ik tot 1995 gedaan. Ik vond het heerlijk. Eigenlijk vind ik alles in de horeca leuk, maar voorop staat contact met de mensen. Dat vond ik het allerleukste. Bij mij in het café konden ook dingen die bij andere cafés absoluut niet konden. Dan kwamen mensen bijvoorbeeld kaarten, maar ze namen hun eigen brood mee “om te schaften”. Dan zei ik gewoon: “Ik schaft met jullie mee”.’

Mevrouw van Bokhoven in ’t Ankertje, met op de achtergrond enkele klanten.

Bekende Nederlanders

‘Op een dag kwamen er twee mensen binnen die ik niet kende, maar waarbij ik wel zag dat ze bijzonder waren. Ze dronken een kopje koffie en gingen weer. Achteraf vertelde de vaste klanten mij dat dat Vanessa en haar man waren. Connie en Hans Breukhoven.’ Mevrouw Van Bokhovens dochter Hermine Rooker – die bij het gesprek aanwezig is – vult aan: ‘Mijn moeder kwam ’s ochtends om 07.00 uur in het café om te poetsen. Rond 09.00 uur kwamen de eerste klanten binnen en daarna liep het door tot ’s avonds 01.00 uur. Van 13.00 uur tot 15.00 uur ging ze altijd een dutje doen en daarna werkte ze door tot sluit. Vervolgens werd er altijd gepoetst tot een uur of 2 en tot slot dronken ze dan nog een borreltje om te ontspannen. Moeder had helemaal geen tijd om televisie te kijken en had geen idee wie Vanessa of Connie en Hans Breukhoven waren.’
Een andere bekende Nederlander die ’t Ankertje zelfs regelmatig bezocht, was de wielrenster Leontien van Moorsel uit Boekel: ‘Maar die kwam alleen bij ons om even naar het toilet te gaan tijdens haar rondje fietsen’, aldus mevrouw Van Bokhoven.

Een gevarieerd publiek

Inmiddels is mevrouw Van Bokhoven wat vermoeid geraakt en neemt haar dochter Hermine het gesprek meer en meer over: ‘Het publiek in het café van moeder was bijzonder gevarieerd. Jong, oud, ambtenaren, schippers, vrachtwagenchauffeurs, maar ook mensen die bij mijn vader in de fabriek van Weveo werkten. Mensen met een beperking. Op een gegeven moment hoorde één van hen dat mijn vader een café had en kwam kijken. Tja, en komt de één, dan komt ook de ander. Maar iedereen was altijd van harte welkom. Moeder was en is echt van “hoe meer zielen, hoe meer vreugd”. Er waren ook hele bijzondere mensen bij. Leo bijvoorbeeld, die met drie andere mannen in één huis woonde. Op een dag was Leo soep aan het koken, toen hij toch nog iets moest halen uit de supermarkt. Bij thuiskomst bleek dat zijn huisgenoten de soep in z’n geheel hadden afgegoten, zoals je bij aardappels doet. Leo wandelde ook graag en dan kwam hij na de wandeling in vol ornaat ons café binnen. Compleet met lederhose, jagershoedje en helemaal volgehangen met medailles. Dat was geweldig!’

 

Onbegrensd toegewijd

‘Toen moeder het café overnam, was het standaard één dag in de week dicht. Doordeweeks gingen ze om 14.00 uur open en in de weekenden om 11.00 uur. Dat was de start, maar het heeft geen maand geduurd want toen was het bij wijze van spreken 24/7 geopend. Ik weet me nog een kerstdagen te herinneren die we met gezin en familie in het café vierden. Maar als er dan iemand aan de deur klopte, werd er opengedaan en mocht die persoon erbij komen zitten. Het was echt een stamcafé zoals we dat tegenwoordig niet meer kennen.’
‘Vader werkte achter de schermen wel voor het café, maar de zaak zelf werd volledig door mijn moeder gerund. Puur op haar eigen intuïtie, kennis en ervaring. Daarbij heeft moeder ook nog drie kinderen gekregen. Mijn broer Berry uit 1960, ikzelf uit 1961 en mijn broer Jos in 1963. In de tijd dat ze nog bij Jilesen werkte mochten wij meekomen naar de zaak en toen ze haar eigen café had mochten wij meehelpen, als dat kon. Dat vonden we uiteraard maar wat leuk. Doordeweeks werden we veel opgevangen door Manny, die ook poetste in het café.’

Tekst loopt door onder de advertentie

Ook aan al het goede komt een einde

‘In 1995 besloten vader en moeder dat het mooi was geweest. Vader was 75 en wilde het samen met moeder wacht rustiger aan doen. Al was moeder daar niet onverdeeld content mee. Maar gelukkig konden ze de zaak overdoen aan onze jongste broer Jos, zodat moeder niet direct helemaal afscheid moest nemen van haar geliefde horeca vak. Ze draaide de ochtenden nog.’
‘Ze hadden oorspronkelijk twee woningen. Eén bij de zaak – waar onze moeder eigenlijk altijd was – en één op een andere locatie in Veghel. Maar al snel na de overdracht van het café, hebben ze die twee woningen ingeruild voor een appartement in het centrum van Veghel. Daar is onze vader in 1999 overleden en heeft onze moeder gewoond tot tweeënhalf jaar geleden.’

Tekst loopt door onder de foto’s

Sint Jan bewoner Bert Dekkers

Samen met haar man Huub in het café.

Samen met haar man Huub in het café.

Een ongelukkige val

‘Het was mooi weer en ik vroeg haar of ze bij ons wilde komen barbecueën. Ja, dat vond ze leuk. Ik heb haar opgehaald, we hebben gegeten en toen gaf ze aan dat ze naar huis wilde. Er zou iemand komen om haar te helpen. Ze liep met haar rollator voor mij uit naar de auto en zei “oei, ik val”. Ik probeerde haar nog op te vangen, maar ze lag al op de grond voor ik echt iets kon doen. Dus ze viel en verbrijzelde daarbij haar bovenbeen. Normaal gesproken wordt dat chirurgisch verholpen met het plaatsen van schroeven, maar daar was het allemaal te zwak voor. Er was zelfs sprake dat het been moest worden afgezet, maar gelukkig was er nog een andere optie door haar in het gips te zetten tot het alle aan elkaar is gegroeid. Maar bij oudere mensen natuurlijk altijd wat langer dan bij jongere. Dus toen heeft ze een half jaar met een gestrekt been in het gips gezeten. Bij de Watersteeg is opvang mogelijk tot maximaal een half jaar en dan moet je weg. En aangezien moeder nog niet naar huis kon, moesten we een andere oplossing zoeken. In Veghel was op dat moment geen plek, maar in Uden wel. Zo is ze dus in de Sint Jan terechtgekomen. We hebben wel aangegeven dat als er in Veghel iets vrij zou komen, ze dáár naar toe kon. En na een half jaar kwam er inderdaad iets beschikbaar in Veghel, maar toen we haar ernaar vroegen, gaf ze aan dat ze het wel leuk vond om hier te blijven. De enige reden om terug naar Veghel te gaan was haar zus Nellie waar ze veel contact mee had. Die kwam altijd naar de Watersteeg gewandeld, maar kan natuurlijk niet lopend naar Uden komen. Dat is wel een dingetje, want die komt wat minder dan voorheen. Ze moet echt met een taxihopper gebracht en gehaald worden of met iemand meerijden. Maar verder is ze heel tevreden met de verzorging hier. Dat is heel fijn geregeld. En wat ook meespeelt, is dat Jos hier in Uden een lunchroom heeft geopend. Daar kan ze in de zomer in haar rolstoel naar toe rijden om op het terras te zitten. Dat had ze niet gekund als ze definitief in de Watersteeg terecht was gekomen. Dat is te ver verwijderd van het centrum. Tja, die horeca. Dat blijft haar toch trekken.’

Draagt u de ouderen van Uden een warm hart toe en wilt u een donatie doen aan de Stichting Vrienden van Sint Jan?
Eenmalig of op reguliere basis.
Vul dan het onderstaande formulier in.

Bedrag