Bellenbob in Vietnam

Sint Jan bewoner Piet Jonkers​:

‘Ik heb niet zo’n moeilijk leven gehad’

Sint Jan bewoner Piet Jonkers

Foto + fotoserie onderaan: René Jetten

Tekst: Rob Vrolijk

Piet Jonkers werd op 13 januari 1924 in Volkel geboren in een gezin met zes broers en één zus. Z’n ouders waren arme boeren met twee tot drie koeien. Dus om in de kost van z’n gezin te voorzien, verhuurde vader zich ook aan agrarische bedrijven in de omgeving.
Piet: ‘Ik ben tot m’n dertiende naar school geweest en daarna moest ik gaan werken. Zo ging dat destijds. In de weinige vrije tijd die we hadden, schopten we wel eens tegen een bal aan, maar voetballen mag je het niet noemen. En dan was er ook nog zoiets als een beugelbaan, maar over het algemeen bestond ons leven uit werken.’
Tijdens het gesprek wordt Piet bijgestaan door z’n dochter Gerda de Graaf.

‘Ik was de op één na jongste van het gezin’, vertelt Piet. ‘Onze enige zus was de oudste. Op dit moment leeft er nog één broer. Die is drie jaar jonger dan ik en hij woont in een aanleunwoning in Volkel. Af en toe zien we elkaar nog, voornamelijk op feesten. Onlangs nog tijdens mijn 99-ste verjaardag.’

Tekst loopt door onder de afbeeldingen

Sint Jan bewoner Bert Dekkers

Piet Jonkers op 20-jarige leeftijd.

Sint Jan bewoner Bert Dekkers

Persoonsbewijzen Piet Jonkers en zijn vrouw Toos van Gennip uit de oorlogsjaren.

De tweede wereldoorlog

Van het begin van de tweede wereldoorlog weet Piet alleen nog dat z’n oudste broer destijds als dienstplichtig militair in een schuilkelder in Den Haag zat. In Volkel merkte ze de eerste twee jaar weinig van de oorlog, behalve dat je ’s avonds de straat niet meer op mocht. Dat veranderde echter toen Piet op 2 maart 1942 verplicht naar Duitsland vertrok in het kader van de Arbeitseinsatz. ‘De eerste paar dagen zaten we met een hele grote groep Nederlanders in een kamp in Keulen. Daar vond de selectie plaats. Stadse jongens kwamen over het algemeen in fabrieken terecht. Die hadden het niet best. Zwaar, smerig werk en ze werden gebombardeerd door de Engelsen en Amerikanen. Zij kwamen na verlof thuis dan ook vaak niet terug. Maar wij – jongens van het platteland – kwamen veelal op boerderijen terecht. Ik moet eerlijk bekennen dat ik het nog niet zo slecht heb gehad in de oorlog. Ik kwam terecht bij de familie Fuchs op een kleine boerderij, vergelijkbaar met de boerderij bij ons thuis. We begrepen elkaar dus wel.’
‘Ik weet nog dat ik op een gegeven moment naar huis mocht en dat mijn maat op de boerderij me een beetje angstig vroeg “maar ge komt toch nog wel terug hè Piet?” Want als ik niet zou terugkeren, zou hij niet meer met verlof mogen. Maar ik kon hem geruststellen: ik zou zeker terugkeren. Voor hem uiteraard, maar ook omdat we het nog niet zo slecht hadden daar in Duitsland. Beter in ieder geval dan de mensen in Nederland.’ Gerda vult aan: “De kinderen van de familie Fuchs waren destijds een jaar of zeven, acht en vader heeft altijd contact met ze gehouden. We zijn er met ons gezin ook nog op bezoek geweest. En als wij bijvoorbeeld onze communie deden, kregen we altijd mooie cadeaus uit Duitsland. Een horloge of zo. Met het overlijden van onze moeder drie jaar geleden, hebben we hen ook nog een rouwkaart gestuurd. Daar hebben ze ook nog op gereageerd, maar verder is het contact de laatste jaren veel minder geworden. Niet zo verwonderlijk, want ook die kinderen zijn inmiddels ook dik in de tachtig.’

 

Twee anekdotes

‘Wat ook wel mooi was, was dat er op een gegeven moment een Duitse soldaat bij ons thuis kwam. En toen ons moeder vertelde waar ik te werk was gesteld, zei hij dat dat vlak in de buurt was waar hij vandaan kwam. Tijdens zijn verlof in Duitsland, is hij naar me toe gekomen om me de groeten te doen van ons moeder.’
Het deel van Duitsland waar Piet te werk was gesteld, werd bevrijd door de Amerikanen. Aanvankelijk dachten ze dat hij een Duitse soldaat was, die burgerkleren had aangetrokken: ‘En toen ik ze mijn papieren van de Arbeitseinsatz liet zien, zeiden ze tegen me: “Ah, you Dutchman, you Dutchman.” Waarop ik zei: “Neehee, ik ben geen Duitser, ik ben een Hollander!”

 

Terugkeer uit Duitsland

Bij thuiskomst in augustus 1945 veroorzaakte Piet onbedoeld een heleboel commotie in Volkel: ‘Ik was met de trein vanuit Duitsland naar Boxtel gekomen en vandaaruit ben ik op een geleende fiets naar Volkel gefietst. Eenmaal in Volkel kwam ik op straat een neef van me tegen, die zei: “Hé Piet, je broer Harry zit hier in het café.” “Zeg maar dat-ie naar buiten komt”, antwoordde ik. Mijn neef ging naar binnen en riep: “He Harry, je broer Piet staat hierbuiten!” Met als gevolg dat het hele café leegliep.’ Ook in het ouderlijk huis baarde zijn terugkeer opzien: ‘Mijn broer Harry ging als eerste naar binnen en zei tegen ons moeder: “Moeder, ik heb goed nieuws. Onze Piet is thuis.” “Ja, ja”, zei ons moeder, “je zult wel weer gedronken hebben.” Maar het bleek dus wél waar en ons moeder was natuurlijk hartstikke blij.

Tekst loopt door onder de foto’s.

Piet jonkers aan het werk op het land.

Piets werkzame leven

Direct na zijn terugkeer is Piet aan het werk gegaan: ‘Bij betonfabriek Janus van de Ven in Boekel. Cementstenen en putringen maken. Dat heb ik één jaar volgehouden. Ik verging van de zweren in m’n nek. Het was zo erg dat de dokter zei dat ik acuut moest stoppen met dat werk. Ik was blijkbaar allergisch voor cement. Vervolgens heb ik via een bemiddelingsbureau vijf jaar op een middelgroot agrarisch bedrijf in Kerkrade gewerkt. Na die tijd ben ik in de ploegendienst bij Philips in Eindhoven gaan werken. Dat was goed verdienen en ik werd netjes gehaald en gebracht met een busje. Maar mijn vrouw vond het niet fijn dat ik in ploegen werkte en na vijf jaar ben ik hier in Uden bij de Dico in de fabriek ben begonnen. Bedden spuiten. Verschrikkelijk smerig werk.’ Gerda: ‘Wij konden precies zien in welke kleur ze de bedden die dag hadden gespoten. Hij zat altijd helemaal onder en stond dus de hele dag giftige troep in te ademen. Hetzelfde spul dat ze de laatste jaren hebben afgegraven op het Dico terrein. Hij is nu 99, maar zijn collega’s zijn allemaal rond hun 65-e, 70-e gestorven.’ ‘Ja, dat was vuiligheid’, erkent Piet nogmaals. ‘Maar gelukkig vroegen ze me later om in het magazijn en buiten te werken. Dat heb ik gedaan. En toen ik 59 was, werd besloten iedereen met een leeftijd van boven 57 ½ met vervroegd pensioen te sturen. Ik dus ook. Maar ik heb nooit geklaagd hè. Dat hoefde ook niet. Ik heb niet zo’n moeilijk leven gehad.’

 

Getrouwd

‘Ik heb m’n vrouw – Toos van Gennip – leren kennen tijdens de kermis in Wilbertoord. We kwamen elkaar tegen op de fiets terug naar huis en toen ben ik met haar meegereden naar haar ouderlijk huis aan de Boekelsedijk.’ Gerda: ‘Ze woonde in een boerderij tegenover de plek waar tegenwoordig de hockeyvelden liggen. Niet in het pand van het restaurant dat daar is gevestigd, maar in de boerderij ernaast. Die is inmiddels afgebroken.’ ‘We hebben nog iets bij haar thuis gegeten’, vervolgt Piet, ‘en voorde volgende dag tijdens het lof (kerkdienst – RV) in de kapel in Uden afgesproken. Ik ging de volgende dag om zeven uur naar de kapel en vroeg me af of ze er daadwerkelijk zou zitten en ja hoor, ze zat er. Zo zijn we bij elkaar gekomen en in 1956 zijn we getrouwd. Zij was dertig en ik eenendertig .’
‘We hebben samen vier kinderen gekregen. Drie jongens en een meisje. Hans werd geboren in 1960, Gerda in 1962, Tonnie in 1965 en Paul in 1966.’ Gerda vult aan: ‘Het was een fijn en liefdevol gezin. Onze ouders waren de liefste mensen van de wereld, maar allebei laag opgeleid. Er kwam dus weinig geld binnen. Van ons vieren heeft alleen onze Hans door kunnen studeren. Hij heeft HTS gedaan. Op het moment dat ik de havo had afgerond en wilde gaan studeren, ging ons pap met de VUT en kreeg nog slechts 70% van zijn toch al niet al te royale salaris. Dus na de middelbare school ben ik direct gaan werken bij een bank. Daar heb ik later weliswaar allerlei cursussen gevolgd, maar dat is toch anders dan studeren na de middelbare school zoals al mijn vriendinnen deden. En ook Toon en Paul gingen na de middelbare school direct aan de bak, al heeft Paul nog de MTS kunnen doen. Maar goed, uiteindelijk zijn we allemaal goed terechtgekomen met een fijne partner, een leuke baan, een eigen huis, noem maar op. En onze kinderen zijn allemaal in de gelegenheid gesteld om verder te studeren. De meesten hebben dat ook gedaan of zijn nog druk bezig. Er is een kleinkind bij die het studeren minder gemakkelijk afging, maar die heeft een mooi vak geleerd: dakdekker. En het mooie is dat ons pap dát begrijpt. Dan zegt hij: “Dat is toch zo’n harde werker hè.” Maar een ander kleinkind heeft medische wetenschappen gestudeerd en doet nu onderzoek naar Parkinson in het Radboud en dan vraagt hij: “Moet ze dan ook nachtdiensten draaien?” Dat is dan weer lastiger uit te leggen, maar dat maakt niet uit. Ze zijn hem allemaal even lief.’

Tekst loop door onder de advertentie

Trouwfoto.

Sint Jan bewoner Piet Jonkers

60-jarige bruiloft. Burgemeester op bezoek.

Na de pensionering

‘In de tijd na z’n pensionering hebben vader en moeder veel gefietst. Zij samen, maar ook met broers en zussen. Ons pap ging ook drie keer per dag wandelen met de hond. Op vakantie gingen ze niet vaak. Ja, ze gingen af en toe naar Duitsland en toen ze 35 jaar getrouwd waren, hebben we ze een keer met de bus naar Oostenrijk gestuurd. Dat wilde ons pap op de laatste dag nog afzeggen. Ons mam vond dat soort dingen wel leuk, maar ons pap maakte zich overal druk over. Hij kan niet zo goed tegen veranderingen.’ Piet: ‘Mijn vrouw was goed in alles wat ze deed. Ze kon alles. Wat ze ook deed, het lukte haar altijd! En bij mij niet hè… Ze zat ook altijd een beetje achter me aan. Zo van: “Ge let nooit op. Ge moet het zo en zo doen.”’ ‘Wat ook heel bijzonder is’, vult Gerda aan. ‘Vroeger bij ons thuis had ons moeder altijd het hoogste woord en ons pap was altijd stil. Maar toen ons moeder was overleden, begon hij ineens veel meer te praten. Alsof hij zoiets had van: “En nu ben ik aan de beurt.” Terwijl het hem eerst ook altijd goed was. Als je hun dan belde en hij nam op, dan zei hij direct: “Oh, hier heb je ons moeder.”’

Tekst loopt door onder de advertentie

 

In de Sint Jan

Piet woont nu anderhalf jaar in de Sint Jan, nadat zijn vrouw bijna drie jaar geleden is overleden aan corona. Gerda: ‘Na vele omzwervingen in Uden, woonden ze uiteindelijk in de Carolushof. Ons vader was zeer slecht ter been omdat hij in z’n scootmobiel was aangereden door een dronkenlap. Mijn moeder was nog helemaal goed. Ze kookte nog zelf, deed de was, noem maar op. En toen werd ze getroffen door corona. Aanvankelijk kwamen we hier met z’n vieren om haar te helpen, maar mijn broers werden ook ziek. Stond ik er alleen voor. Gelukkig waren ons pap en ik erbij toen ons moeder stierf. Belde ik ’s nachts de uitvaartonderneming, kreeg ik te horen dat ze al vier keer “nee” hadden moeten verkopen. En tijdens de uitvaart lag Paul in het ziekenhuis en Hans lag thuis ziek in bed. Heel heftig allemaal, en zwaar. Maar goed, we hebben het gered. Daarna heeft hij nog tien maanden op zichzelf gewoond – met veel hulp van de kinderen, kleinkinderen en de Thuiszorg – totdat hij hier terecht kon. Hij kon eerder ook in Volkel terecht. Dat hebben we ook nog overwogen, omdat hij er vandaan komt en omdat ze broer er nog woont. Maar hij was liever hier en het bevalt hem uitstekend. Hij kijkt televisie, hij leest veel en er komt iedere dag één van ons langs. Beneden komt hij eigenlijk niet. Er zitten geen bekenden van hem in het tehuis. Die zijn allemaal overleden.’

Sint Jan bewoner Bert Dekkers

Maasstraat 1 in Uden.

Sint Jan bewoner Bert Dekkers

Het gezin van Piet en Toos in 2015.

Piet Jonkers is na een kort ziekbed zelf ook overleden op 19 februari 2023. Dit artikel is geplaatst met toestemming van de familie.

Lees ook het verhaal van Sint Jan activiteitenbegeleider Karin van der Hoeven: ‘Ik kom iedere dag thuis met het gevoel dat ik een steentje heb bijgedragen aan iemands welzijn’

Draagt u de ouderen van Uden een warm hart toe en wilt u een donatie doen aan de Stichting Vrienden van Sint Jan?
Eenmalig of op reguliere basis.
Vul dan het onderstaande formulier in.

Bedrag