Sint Jan activiteitenbegeleider Karin van der Hoeven:
‘Ik kom iedere dag thuis met het gevoel dat ik een steentje heb bijgedragen aan iemands welzijn’
Foto + fotoserie onderaan: René Jetten
Tekst: Rob Vrolijk
Karin van der Hoeven werd in 1976 als Karin Verstegen geboren in een warm en hecht gezin in het dorp Zeeland. Twee jaar ná haar zus Patricia, met wie ze nog steeds een zeer nauwe band heeft: ‘Het gezin van mijn zus woont schuin tegenover ons, in 15 passen zijn we bij elkaar.’ Met een glimlach: ‘Gelukkig kunnen onze beider echtgenotes en kinderen ook goed met elkaar opschieten.’
Een auto had het gezin Verstegen in die jaren niet. Ze deden alles ‘met de fiets of met de benenwagen. In de zomervakantie bijvoorbeeld gingen we op de fiets naar de Beekse Bergen. Of doordeweeks en in het weekend naar Uden, waar de familie van mijn moeder – de familie Vijnmans – vandaan komt. Altijd met de fiets of als het heel slecht weer was, met de bus. Naar de Reek, waar de broer van mijn moeder café en zaal De Noordhoek had. De enige vakantie in die tijd die wat verder weg was, was in Epe. Daar werd dan ook de hele familie voor ingeschakeld omdat we er – inclusief onze fietsen – met de auto naar toe moesten worden gebracht. En aan het einde van de week ook weer opgehaald moesten worden. Het is tekenend voor de gehechtheid van onze families van beide kanten dat dat eenvoudig werd geregeld.’
‘Een andere opmerkelijke reis die ik mij herinner, was naar Amsterdam. Mijn zus en ik wilden Amsterdam graag een keer bezoeken. Samen met ons pap en ons mam. Eerst met de trein naar Amsterdam en aldaar wilden we met de metro. Wat gebeurde er? Ons pap stapte als eerste in en toe hij binnen stond, sloten de deuren en reed de metro weg. Ons pap had geen kaartje en had geen enkel benul wat er allemaal gebeurde. Ons mam en ik lagen helemaal in een deuk; we hadden zoiets van “wat gebeurt hier allemaal?” Maar mijn zus was boos. Die riep: “Het is hier geen ’s-Hertogenbosch hè!” Gelukkig hadden we van tevoren afgesproken dat we op het Centraal Station zouden uitstappen en daar stond hij inderdaad een sjekkie te draaien.’
Tekst loopt door onder de afbeeldingen
Na de geboorte.
Op Bedaf, samen met zus Patricia.
Van het ene uiterste naar het andere
‘Ook als kind was ik al heel zorgend ingesteld. Op de lagere school bijvoorbeeld noemde een juffrouw mij “het moedertje van de klas”.’
‘Na de lagere school ben in naar de Sint Aloysius mavo in Uden gegaan en daarna heb ik de zorgopleiding op de Leijgraaf in Veghel gedaan. Met als oorspronkelijke doel kraamverzorgster te worden. Ik heb zelfs nog stagegelopen als kraamverzorgster en ben bij bevallingen midden in de nacht geweest. Ik vond het helemaal geweldig, maar toen ik mezelf na afloop van deze stage afvroeg of ik dit wel wilde gaan doen, was het antwoord “absoluut niet!”. Ik heb een ontzettende hekel aan afscheid nemen en als kraamverzorgster ben je iedere keer acht dagen lang heel intensief bij zo’n gezin betrokken en moet je “tot ziens” zeggen. Dat betekent iedere acht dagen slikken en weer verder. Dat ging het niet worden voor mij.’
‘Een andere stage was bij de Nieuwe Hoeve in Schaijk. Dat is een zorgcentrum voor dementerende ouderen en ik kwam te werken op een intensieve zorgafdeling met mensen in de eindfase van dementie. De zwaarste gevallen dus. Oppervlakkig gezien zou je kunnen denken dat je geen contact meer kunt maken met deze mensen, maar dat kan wél. Niet met woorden, maar op een andere manier. Door aanraking bijvoorbeeld. Zo had ik een bewoner die het geweldig vond als ik haar haar deed. Ze was heel diep weggezonken in haar dementie, maar op het moment dat ik haar haar deed, had ik contact. En op die manier kun je bij iedere bewoner een manier vinden om contact te maken via één van de zintuigen. Mijn afstudeerproject zou hier later ook op gericht zijn: sensopathisch spel, over hoe je iemand zonder woorden kunt bereiken.’
Tekst loopt door onder de afbeeldingen.
Ons gezin bij oma Vijnmans in de Sacramentsweg,in Uden.
Vijf jaar oud.
Ons Pap leert me fietsen.
Op eigen benen
‘Na de opleiding was het mij niet duidelijk wat ik verder wilde gaan doen. Ik was net 18 geworden en was nog nooit in de wijde wereld geweest. Nu woonde er een volle nicht van ons mam in de Verenigde Staten en ik dacht: “dáár ga ik naar toe!” En zo gebeurde het. Ik werd afgezet op Schiphol en daarna was ik volledig op mezelf aangewezen. Dat was in eerste instantie heel vreemd, maar uiteindelijk wel heel erg leerzaam. Juist omdat wij als gezin zo hecht waren, was ik gewend om alles te overleggen en te delen. Er was altijd wel iemand die iets zei – kritiek, goede raad, bemoedigende woorden -, maar nu moest ik het helemaal alleen doen. Mobieltjes bestonden nog niet, dus het contact met het thuisfront was minimaal. Dat heeft me toen wel gevormd. En ik heb er dé tijd van mijn leven gehad. Ik ben naar Las Vegas geweest, naar de Grand Canyon, de Rocky Mountains, noem maar op. Een geweldige tijd.’
Opleiding Sociaal Pedagogisch Werk
‘Terug in Nederland heb ik aanvankelijk voor HBO V gekozen om verpleegkundige te worden, maar dat was veel te theoretisch voor mij. Dus ben ik gestopt en heb een tussenjaar gepakt waarin ik heel veel heb gewerkt. Bij de HEMA in Uden bijvoorbeeld. Daar werkte ik al sinds mijn vijftiende op zaterdagen, maar in dat tussenjaar werkte ik er ook op andere dagen. Ook heb ik samen met mijn zus bij Maria Roepaan in Ottersum gewerkt met verstandelijk beperkte mensen.’
‘Na dat tussenjaar ben ik Sociaal Pedagogisch Werk – SPW – gaan studeren. Dat is een driejarige opleiding, maar ik mocht het in 2 jaar doen omdat ik al een zorgopleiding had gedaan. In de praktijk betekende dat dat ik direct stage mocht lopen bij de Binckhof in Velp. Een geweldig leuke stage waar ik wederom veel ervaring heb opgedaan. ‘s Ochtends deed ik de zorg en daarna was ik verantwoordelijk voor de dagbesteding van de mensen. Zo ben ik bijvoorbeeld iedere dag gaan zwemmen met de mensen. Dat was bepaald geen sinecure, want veel van die mensen waren min of meer ‘vergroeid’ met hun rolstoel. Ik heb zelf trouwens een vreselijke hekel aan zwemmen, maar ik deed het omdat ik zag hoezeer die mensen ervan genoten.’
Tekst loop door onder de foto met bijschrift.
‘Ik zeg weleens: “Martijn en ik zijn voortbestemd voor elkaar. Een paar weken nadat we elkaar hebben ontmoet, bekeken we het fotoalbum van Martijn. Daarin zit een foto van een draaimolen hier in Uden. Hij zit als vijfjarig jongetje vóór in de molen en ik zit samen met mijn zus in eenzelfde soort autootje achter hem. Verder hebben we nooit contact met elkaar gehad en we hebben ook een compleet andere geschiedenis, maar inmiddels zijn we alweer heel wat jaartjes bij elkaar.’
Aan de slag in de Sint Jan
‘De grote uitdaging kwam eigenlijk ná mijn afstuderen, want in ie tijd was het niet gemakkelijk om een baan te vinden. Ik heb eerst een tijd een aantal uurtjes per week bij Cunera in Heeswijk-Dinther gedraaid, bij verre niet genoeg voor een volledige baan. Maar na een paar maanden kon ik via een uitzendbureau – waar ik als verzorgende stond ingeschreven – hier in de Sint Jan aan de slag. Eerst alleen in de ochtenddienst van 07.00 uur tot 10.15 uur, maar redelijk snel kon ik ook ’s in openstaande avonddiensten aan de slag. Aldus heb ik hier heel veel gaten opgevuld.’
‘Mijn taak in de ochtenddienst was ervoor te zorgen dat mensen hun dag konden beginnen. Mensen uit bed halen, douchen, zorgen voor hun ontbijt, et cetera. Ontzettend leuk om te doen, maar ik hield ook voortdurend mijn einddoel in de gaten. Dat was om activiteitenbegeleider te worden of in ieder geval meer in de dagbesteding te doen. Die droom werd na een half jaar werkelijkheid toen de toenmalige teammanager Petra van Haandel – die wist dat ik de SPW-opleiding had gedaan – mij vroeg: “Zou jij voor 36 uur in de week activiteiten willen organiseren in de Sint Jan. Je krijgt een vast contract en je mag erover nadenken.” Maar ik zei natuurlijk direct “ja”. Dat was wat ik altijd had gewild. Full time aan de slag om mensen een leuke dag te bezorgen. In oktober is dat precies 25 jaar geleden.’
Tekst loopt door onder de advertentie.
25 jaar in vogelvlucht
‘In die 25 jaar is er natuurlijk heel veel veranderd. Het was in die tijd veel kleinschaliger en de bewoners waren destijds nog veel fitter. Mensen kwamen hier bij wijze van spreken terecht voor zweetvoeten. Of als iemands partner zorg nodig had, was degene die geen zorg nodig had ook van harte welkom. Met als gevolg dat het hier een redelijk levendig bestaan was. Tegenwoordig zijn veel mensen aan hun rolstoel gekluisterd of zijn dementerend. De bewoners zijn afhankelijker en meer aan hun kamers gebonden. Dat alles maakt onze taak om mensen te ondersteunen in de dingen die ze zelf niet meer kunnen, veel gecompliceerder. Een compleet andere uitdaging dan vroeger, maar zeker niet minder leuk.’
Activiteiten en evenementen
‘Sinds anderhalf jaar ben ik niet meer gestationeerd op één afdeling, maar ben ik als activiteitenbegeleider verantwoordelijk voor de organisatie van grootschalige activiteiten in de Sint Jan. Dat houdt in het bedenken van activiteiten en evenementen, het daadwerkelijk organiseren ervan inclusief het inschakelen van mensen, het boeken van artiesten, et cetera. Hierdoor heb ik helaas wel veel minder één-op-één contacten met de bewoners. Ik zoek ze uiteraard nog steeds wel op voor een kopje koffie en een praatje. Ik moet uiteindelijk weten wat er leeft onder de bewoners om activiteiten te organiseren die zij leuk vinden. Maar de contacten zijn tegenwoordig veel minder intensief.’
‘In mijn huidige functie werk ik veel samen met Cindy en Angela. Wij zijn samen verantwoordelijk voor het organiseren van de evenementen en activiteitenprogramma. We vormen echt een hecht team. Ook werken we veel samen met de woonbegeleiders op de afdelingen én met de gastvrouwen.’
Tekst loopt door onder de afbeeldingen.
Onze trouwfoto.
De tweeling Sjors en Fleur.
‘Ik nam de tweeling vanaf het begin mee naar de Sint Jan, waar ze dan regelmatig in bad werden gedaan door de bewoners.
De aantrekkingskracht van het zorgvak
‘Het mooie van dit vak vind ik het gegeven dat je een lichtpuntje creëert bij de bewoner, hoe klein ook. Welzijn is zeer belangrijk en ik kom elke dag thuis met het gevoel dat ik daar een steentje aan heb mogen bijdrage. Zelfs tijdens de coronaperiode had ik – hoe zwaar die tijd ook was – iedere dag het gevoel dat ik iets voor iemand kon betekenen. Daarbij vind ik niet alleen het werk leuk om te doen, ik voel me hier ook erg thuis. Vooral omdat Brabantzorg en Sint Jan het welzijn van de bewoners heel hoog in het vaandel hebben staan. Of het nu gaat om recreatiezaal De Ontmoeting, op de afdeling of individueel: er wordt alles aan gedaan om de bewoners mogelijk te maken zichzelf een volwaardig persoon te voelen. En dáár voel ik me goed bij. Als persoon, maar ook als professional. Want als de bewoners zich prettig voelen, verloopt de zorg soepeler en dus beter.’
Tekst loopt door onder de afbeeldingen.
Ons gezin, gezin van zus Patricia én ons mam op vakantie in Oostenrijk.
Met gezin in Italië.
Karin is getrouwd met Martijn die als centraal sterilisatiemedewerker werkt in Ziekenhuis Bernhoven. Ze hebben een tweeling – Sjors en Fleur – van 18 jaar. Fleur studeert bedrijfskunde aan de HBO Fontys in Eindhoven. Sjors studeert ruimtelijke vormgeving aan het Sint Lucas in Boxtel.
Lees ook het verhaal van Sint Jan bewoner Bert Dekkers: ‘Ik kan me niet herinneren dat ik ooit ’s morgens wakker ben geworden met kwaaie zin’
Draagt u de ouderen van Uden een warm hart toe en wilt u een donatie doen aan de Stichting Vrienden van Sint Jan?
Eenmalig of op reguliere basis.
Vul dan het onderstaande formulier in.
Trackbacks/Pingbacks